Beroepsmogelijkheden

Innoviris stelt alles in het werk om u een optimale service te bieden. Dat neemt echter niet weg dat u het met sommige van onze beslissingen niet eens zou kunnen zijn. Mocht u de huidige beslissing willen aanvechten, dan beschikt u over de volgende mogelijkheden:

I. Verzoek tot heroverweging of willig beroep bij de auteur of de hiërarchische of toezichthoudende overheid

Een beslissing kan het voorwerp uitmaken van een willig beroep en je kan, hetzij bij de auteur van de beslissing, hetzij bij de hiërarchische of toezichthoudende autoriteit van diezelfde auteur, proberen de beslissing te laten intrekken, vernietigen, corrigeren of herzien. Een dergelijk beroep gaat niet gepaard met enige termijn of formaliteit. Niettemin dient erop toegezien te worden dat het beroep tijdig wordt ingediend, d.w.z. op een moment dat de autoriteit in kwestie nog bevoegd is om haar controle uit te oefenen.

Indien je een willig beroep tegen een beslissing wenst in te dienen bij Innoviris kan je per e-mail (of per brief) terecht bij de contactpersoon verantwoordelijk voor het betreffende dossier. Dit contact staat steeds vermeld bovenaan de kennisgevingsbrief met de beslissing die je wilt betwisten. Het willig beroep gaat niet gepaard met enige formaliteit of termijn, maar het moet voor ons duidelijk zijn: 

  • dat je een beroep wilt indienen;
  • wat de gronden zijn waarop je je baseert om de beslissing aan te vechten.

Innoviris verbindt zich ertoe binnen een redelijke termijn een antwoord te bieden op jouw willig beroep.

Deze beroepsprocedures gaan niet gepaard met een stuiting van de vorderingstermijn voor de Raad van State.
 

II. Beroep bij de Raad van State

  • Beroep tot nietigverklaring (art. 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973)

Tegen een beslissing kan een verzoekschrift tot nietigverklaring ingediend worden bij de Raad van State.

Het verzoekschrift moet het opschrift "verzoekschrift tot nietigverklaring" dragen. Het moet worden ondertekend door de verzoekende partij of door haar advocaat. Het moet zeker de volgende gegevens en uiteenzettingen bevatten:

  • de naam en het adres van elke verzoekende partij;
  • een uitdrukkelijk gekozen woonplaats, dit is een adres in België dat zal worden gebruikt voor alle briefwisseling over het beroep;
  • de beslissing waarvan de nietigverklaring wordt gevraagd;
  • de verwerende partij, dit is de overheid die deze beslissing heeft genomen;
  • een uiteenzetting van de feitelijke omstandigheden van de zaak;
  • een uiteenzetting van de ‘middelen’, waarin wordt uitgelegd welke rechtsregels er werden geschonden en op welke wijze.

Er moet een kopie van de bestreden beslissing worden bijgevoegd. Als de verzoekende partij een rechtspersoon is, moet er een kopie worden bijgevoegd van de gepubliceerde statuten en van de gecoördineerde geldende statuten. Als het verzoekschrift van een rechtspersoon niet door een advocaat wordt ingediend, moet ook de beslissing van het bevoegde orgaan van de rechtspersoon om het beroep in te dienen worden voorgelegd, evenals een kopie van de aanstelling van dat orgaan. De verplicht bij te voegen stukken, evenals alle andere stukken die ter staving van het beroep zouden worden bijgevoegd, moeten worden genummerd en worden opgenomen in een inventaris.

Het verzoekschrift wordt ofwel per post aangetekend verzonden naar de griffie van de Raad van State, Wetenschapsstraat 33 te 1040 Brussel, ofwel wordt het ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek "e-procedure" op de website van de Raad van State). Bij een verzending per post moeten er naast het origineel verzoekschrift steeds drie eensluidend verklaarde afschriften worden bezorgd, te vermeerderen met een afschrift voor iedere verwerende partij. De beroepen tot nietigverklaring moeten worden ingediend binnen een vrij korte termijn van zestig dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van de beslissing.

Voor meer informatie verwijzen we naar de website van de Raad van State.

  • Vordering tot schorsing of tot het bevelen van voorlopige maatregelen (art. 17 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State en het koninklijk besluit van 19 november 2024 tot bepaling van de rechtspleging in kort geding en tot wijziging van diverse besluiten betreffende de procedure voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State)

Het instellen van een beroep tot nietigverklaring heeft geen schorsende werking, zodat de bestreden beslissing blijft gelden en kan worden uitgevoerd. Een verzoekende partij kan daarom vragen dat de beslissing voorlopig zou worden geschorst, in afwachting van de eventuele nietigverklaring. Dit kan ofwel onmiddellijk in het verzoekschrift tot nietigverklaring, ofwel in een later verzoekschrift voordat het auditoraatsverslag wordt neergelegd.

Als de vordering tot schorsing wordt ingediend in het verzoekschrift tot nietigverklaring, moet in het opschrift daarvan duidelijk worden vermeld dat het zowel een ‘beroep tot nietigverklaring’ als een ‘vordering tot schorsing’ betreft. Er moet ook worden uiteengezet waarom de zaak te spoedeisend is om enkel in een beroep tot nietigverklaring te worden behandeld. Bij een verzoekschrift tot nietigverklaring dat ook een vordering tot schorsing bevat moeten er negen eensluidend verklaarde afschriften worden gevoegd. 

Als de vordering pas in een later verzoekschrift wordt ingediend, moet in het opschrift daarvan duidelijk worden aangegeven dat het een ‘vordering tot schorsing’ betreft. Dit verzoekschrift moet de volgende gegevens en uiteenzettingen bevatten:

  • de naam en het adres van elke verzoekende partij;
  • de uitdrukkelijk gekozen woonplaats, die dezelfde moet zijn als voor het beroep tot nietigverklaring.
  • de bestreden beslissing waarvan nu ook de schorsing wordt gevraagd;
  • de verwerende partij;
  • een duidelijke verwijzing naar het eerder ingediende verzoekschrift tot nietigverklaring;
  • een uiteenzetting waarom de zaak te spoedeisend is geworden om enkel in dat beroep tot nietigverklaring te worden behandeld.

Als een verzoekschrift van een rechtspersoon niet door een advocaat wordt ingediend, moet de beslissing van het bevoegde orgaan van de rechtspersoon om de bijkomende vordering tot schorsing in te dienen worden voorgelegd. De verplicht bij te voegen stukken, evenals de stukken die bijkomend zouden worden voorgelegd ter staving van de vordering tot schorsing, moeten worden genummerd en worden opgenomen in een inventaris.

Een verzoekschrift tot schorsing kan worden ingediend op dezelfde wijze als een verzoekschrift tot nietigverklaring. Als echter het verzoekschrift tot nietigverklaring werd ingediend volgens de elektronische procedure, moet ook een latere vordering tot schorsing op die wijze worden ingediend. Bij een per post ingediend verzoekschrift moeten negen voor eensluidend verklaarde afschriften worden gevoegd.

Als er verplichte vermeldingen of bij te voegen stukken of afschriften ontbreken zal de behandeling zeker vertraging oplopen, en bestaat bovendien het risico dat de vordering onontvankelijk zal moeten worden bevonden, en dus niet zal kunnen worden behandeld.
 

III. Gerechtelijke procedure

Op basis van artikel 144 van de Grondwet kan de rechter ook verzocht worden om de toepassing van een beslissing af te wijzen.

De vordering voor de rechtbank van eerste aanleg of de vordering in kort geding worden ingediend door middel van een dagvaarding door een gerechtsdeurwaarder. De artikelen 702 tot 706 van het Gerechtelijk Wetboek regelen de vorm van de dagvaarding. Het exploot van dagvaarding moet naast de namen, de hoedanigheid en de zetel van de verzoekende en gedagvaarde partij, ook het onderwerp en een beknopte uiteenzetting van de middelen van de vordering vermelden, evenals de aanwijzing van de rechter bij wie de zaak aanhangig gemaakt werd en de plaats, de dag en het tijdstip van de hoorzitting.